Het leven kent ups en downs. Ik mag wel zeggen dan dat absoluut op vandaag van toepassing was. Je komt er wel achter wat ik bedoel als je mijn verhaaltje leest.
Ondanks de verbrande plekken hebben we allebei goed geslapen. Ymkje heeft wel heel vreemd gedroomd, maar toch. Zoals inmiddels gebruikelijk hebben we weer niet in het hotel ontbeten. Natuurlijk waren we veel te laat, maar het ontbijt hoort behoort ook niet tot de ups in het leven. Net zomin als de diners overigens. Daarom hebben we in Calheta eerst weer boodschappen gedaan (water en broodjes) en aan het koffiebarretje een lekkere espresso gekocht met een broodje wat er uitzag als een soort croissant, maar dan met kaas en ham erin. Het chagrijnige meisje van de vorige keer was ingeruild door de vrolijke ober van het restaurant. Hij herkende ons nog, want hij zij “dank je wel” toe we afrekenden. Dat maakte het begin van de dag dan weer goed.
Vervolgens kwamen de echte ups en downs in de bergen die we moesten oversteken om naar de noordkant van het eiland te rijden. Het eerste doel van Sao Vicente, een badplaats in het noorden. De min of meer enige weg die daar naar toe leid is nogal kronkelig en vol hellingen naar boven en naar beneden. Via een prachtige kustweg reden we naar Ponta Delgada. Die kustweg was op sommige plekken zo smal dat geen 2 auto’s elkaar daar kunnen passeren. En het wegdek was heel slecht, waarschijnlijk door het vele water wat er langs stroomt of via watervallen op terecht komt. In Ponta Delgada staat een leuk klein kerkje. Natuurlijk moesten we even kijken, tenslotte stond de deur niet voor niets open. Het altaar was prachtige kitsch, en het hele plafond was beschilderd met afbeeldingen van dieren, een schip dat waarschijnlijk van Zarco is geweest en nog allerlei religieuze figuren. Waarschijnlijk is ook dit kerkje al zo’n 500 jaar oud. Op een balustrade lag een man te slapen, met zijn zoontje boven op hem. Vanuit deze plek heb je een prachtig uitzicht op de ruige rotsen en de daarop kletterende branding. Definitief en up.
Even verderop zagen we het kerkje weer, maar nu nietig klein. Bij Arco de Sao Jorge keken we op een prachtig punt boven op de rotsen weer terug langs de kust. Een boertje stond daar zijn fruit te verkopen.
Weer verder langs alle ups en downs van de kustweg naar Santana. Op alle prentbriefkaarten zie je de typische huisjes waarvan de rieten daken tot op de grond toe gaan. Die moesten we ook zien uiteraard, als rechtgeaarde toerist. Het blijkt dat die huisjes er helemaal niet meer zijn, op een paar na die later zijn gebouwd als trekpleister. Er zijn nu souvenir winkeltjes in gevestigd. Niettemin komen letterlijk busladingen toeristen deze huisjes bekijken. In het enige “restaurant” van het dorp hebben we lekker geluncht. Overigens net als een heleboel anderen, want het was er behoorlijk druk. We moesten zelfs wachten op een tafeltje. In deze streek zouden kanaries in het wild moeten vliegen. Dat was ook één van de redenen om hier naartoe te rijden. Helaas hebben we er niet eentje gesignaleerd. Zelfs niet in de verte gehoord. Eigenlijk een beetje down.
Na een beetje zoeken kwamen we weer op de weg naar Funchal. Ook hier de ene helling op, en de andere weer af. Uiteraard geen 2 meter rechte weg. Ik denk dat de gemiddelde snelheid hier tussen de 20 en 30 km/u was. We hebben we genoten van de prachtige natuur. Op veel plaatsen langs de route zag het zwart van de geparkeerde auto’s van wandelaars. Naar het schijnt kun je het eiland op zijn mooist te kunnen zien op een wandeltocht langs de pieken. Nu zijn wij niet van die wandelaars. Vandaar dat wij kiezen voor de 2e optie: de auto. Ook op deze manier zie je veel van het mooie eiland. En dan, ga maar eens naar Santana wandelen. Veel te ver.
Het lijkt wel of Funchal in een ravijn ligt, zo stijl waren de hellingen. Bovendien is dit best een grote stad, dus het was nog druk ook. We hebben er één keer fout gereden (jawel, eerste berg op en vervolgens weer naar beneden, up en down) maar toch al vrij snel kwamen we bij de Via Rapida. Deze weg is een genot om te rijden omdat je daar eindelijk een beetje relaxt kan rijden. Geen heel stijle hellingen en heel korte bochten. Kortom een verademing.
Toch vond ik het sneu van die kanariepietjes. Zouden die echt hier in het wild vliegen, of zou het gewoon een fabeltje zijn?
Ze zijn allemaal geëmigreerd naar het Zuiderpark. Geen grap. Wist je dat niet? 🙂 Geniet er van daar, mét of zonder pieten.